Richtlijnen veerveiligheden nader toegelicht

API
Het American Petroleum Institute, afgekort API, is de grootste Amerikaanse branche organisatie voor de olie- en gasindustrie. Naast taken als belangenbehartiging, onderhandelen en lobbyen met/ bij de overheid is het opzetten en certificeren van industriële standaarden een belangrijk onderdeel van hun werkzaamheden. De API 526 is gericht op de Flanged Steel Pressure-relief valves, oftewel de veerveiligheden. Standaarden die daarin terug te vinden zijn, hebben te maken met:

1. Capaciteit per opening
2. In- en uitlaat nominale maten (1 – 10 inch)
3. Afmetingen van ‘center to face’
4. Maximaal ingestelde druk
5. Maximale tegendruk
6. Materiaal voor carrosserie, veer en behuizing
7. Druk- en temperatuur grenzen
8. Afstelring

Bedrijven die werken met de API als standaard zijn dus niet merkafhankelijk, alle merken die volgens een API werken moeten volgens dezelfde standaarden leveren. Dit is de grootste markt in de wereld, op het gebied van veerveiligheden. Dit betekent dus, dat als je op dit moment een veerveiligheid geplaatst hebt van een afwijkend merk, wij je nog steeds kunnen helpen, zolang we ons aan de API richtlijn houden.

ASME
De American Society of Mechanical Engineers, is een Amerikaanse beroepsvereniging die standaarden en codes heeft ontwikkeld om veiligere druk tanks te creëren. Je komt ASME als richtlijn vooral tegen in de powerplants. Zo hebben zij de Boiler and Pressure Vessel code in het leven geroepen, om het ontwerpen, fabriceren en inspecteren van boilers en druktanks te sturen en te controleren. Als een bedrijf een stempel ontvangt vanuit deze code, wordt deze elke 1 tot 3 jaar opnieuw getoetst. Wij hebben in onze branche te maken met 3 verschillende stempels:

1. Asme I (v-stempel) -> power boilers (stoomboilers in energiecentrales)
2. Asme VIII (UV-stempel) -> pressure vessels
3. ASME III (NV-stempel) -> nuclear applications

Belangrijk om rekening mee te houden
Er kunnen verschillen zitten tussen de doorlaatopeningen en afvoercoëfficiënten die worden voorgesteld door de API en de werkelijke ASME-waarden die worden gebruikt. Volgens API-520, deel 1, worden de API-opening groottes en ontladingscoëfficiënten, veronderstelde waarden en mogen ze alleen worden gebruikt voor de initiële selectie van de overdrukklep. Ze zijn ontwikkeld om het kiezen van een klep in een vroeg stadium van een project te vergemakkelijken en om ervoor te zorgen dat de uiteindelijk aangeschafte klep een gecertificeerde capaciteit zal hebben die voldoet, of groter is dan de vereiste overdrukcapaciteit.

Dus er kunnen verschillen in capaciteit optreden tussen de initiële keuze van de API-opening en de daadwerkelijke ASME-opening. Voor de meeste projecten kan de daadwerkelijke ASME-opening een veel grotere stroomsnelheid bieden. Berekende openingsgroottes liggen meestal tussen de standaard, letter aangewezen API-groottes. Wanneer dit gebeurt, wordt de volgende grotere opening gekozen, waardoor de klep te groot wordt als wenselijk, maar noodzakelijk door de API- maatvoering;

Certificering
Ondanks dat niet alle bovenstaande richtlijnen zijn gestandaardiseerd, om precies te zijn API is de enige, worden andere normen wel gebruikt om gecertificeerd te worden. Dit betekent dat de veerveiligheid wordt getest volgens de normen van de betreffende instantie. In Amerika gaat het hier bijv. om de National Board of Boiler and Pressure Vessel inspectors, in Europa kan je te maken hebben met de Tüv, Bureau Veritas, Vincotte of Lloyds.

Naast bovenstaande richtlijnen kan je dus te maken hebben met de volgende certificering:

• National board (NB-stempel)
• PED 2014/68 EC (richtlijn drukapparatuur voor de EU landen)
• Tüv BKZ (Duits inspectiebureau)
• DIN (Deutsches Institut für Normung)

DIN (Deutsches Institut für Normung) zullen we in een aparte blog bespreken.